Wie midden op de dag, in de verzengende hitte van Tunesië,
een opgraving als bijvoorbeeld
Bulla Regia
wil bezoeken, lijkt wel gek.
Toch zijn er twee redenen om dat wèl te doen. Op de eerste
plaats is dit het enige moment van de dag dat je geen last hebt van
opdringerige gidsen, zelfs zij vinden het te warm. Op de tweede plaats
heb je zelf geen last van de hitte, wanneer je daar een Romeinse woning bezoekt:
volgens de toen al eeuwenoude traditie is die voor een groot deel ondergronds gebouwd.
Zo'n heerlijke koelte heb je op je hele reis nog nergens in dit
land beleefd.
De opzet is in grote lijnen die van het
Romeinse huis,
zoals we dat ook uit
Pompei
kennen: alle vertrekken zijn gericht op een met een zuilengang omzoomde binnenhof.
Alleen liggen van de Afrikaanse voorbeelden de
balklagen
ter hoogte van het
maaiveld.
De onderaardse woningen zijn eigenlijk
grotwoningen,
die geen bergwand nodig hebben.
De Berbers hadden nog een heel andere reden dan de klimaatbeheersing: de veiligheid.
Een complex onderaardse woningen is stevig en goed af te grendelen van de buitenwereld.
Volgens dit principe zijn in Turkije hele
onderaardse steden
'gebouwd', soms vele niveaus diep.
Daarin zijn ook
kerken
opgenomen. Dergelijke steden konden aanvallen heel lang doorstaan,
er werden dan tijdig grote voorraden aangelegd, het vee werd meegenomen, er waren putten
en onopvallende luchtschachten naar boven toe. De doolhof van door
en over elkaar kronkelende gangen werd afgesloten met hier en daar een
rolsteen, een soort molensteen. In vele bergachtige streken zijn omwille van de veiligheid hele
kloostercomplexen in de rotsen uitgehouwen.
De grens tussen een onderaardse woning en een grotwoning is niet steeds duidelijk te trekken.
Tekst: Jean Penders (02-2009). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders